Zo’n
tien musea verwachten binnen een half jaar definitief te moeten sluiten door de
coronacrisis. Dit blijkt uit een enquête die de Museumvereniging vandaag
publiceert. De enquête is beantwoord door zo’n 60 procent van de leden van de
brancheorganisatie, die 95% van de omzet in Nederlandse musea vertegenwoordigt.
Verder antwoordde ongeveer een kwart van de musea dat ze voor hoogstens twaalf
maanden nog vertrouwen hebben in hun voortbestaan. Ondanks steunmaatregelen van
rijk, provincies, gemeenten, rijkscultuurfondsen en private partijen verwacht
een aantal musea het niet te gaan redden.
Terwijl
de overheid ruimhartige noodsteun heeft geboden komt het geld niet altijd daar
terecht waarvoor het bedoeld is, doordat de uitvoering van verschillende
maatregelen elkaar soms in de weg zit. Daarom doet de Museumvereniging een
beroep op het kabinet en de Tweede Kamer: zorg ervoor dat noodsteun die voor
musea en de culturele en creatieve sector bedoeld is, daar ook écht
terechtkomt.
Zeker
stellen dat steun écht terechtkomt bij musea in het hele land
Het
kabinet heeft tijdens de crisis al vroeg noodsteun geregeld: NOW, TOGS en TVL.
Ook heeft de minister van OCW sectorspecifieke steun toegezegd. In totaal gaat
het tot 1 juli 2021 om zo’n 1,5 miljard voor de culturele en creatieve sector.
Echter, ongeveer 10 procent van de musea ontvangt geen enkele noodsteun.
In de
uitvoering van die noodmaatregelen doorkruist een aantal goede voornemens van
het kabinet elkaar. Hierdoor dreigt rondpompen van geld én komt geld soms op
andere plekken terecht dan bedoeld. Een voorbeeld: als een gemeente noodsteun
geeft aan een museum wordt die steun vervolgens verrekend met de NOW en komt zo
ten goede aan het Rijk. Daardoor kan een museum soms zelfs slechter af zijn dan
zónder die gemeentelijke steun. Dit weerhoudt gemeenten van het verlenen van
noodsteun aan culturele organisaties. Hetzelfde doet zich voor wanneer
gemeenten belastingen aan musea kwijtschelden of als een gemeente tijdelijk de
huur verlaagt van een pand waarin een culturele organisatie gevestigd is: ook
die goedbedoelde tegemoetkomingen worden verrekend met de NOW.
Ondertussen
heeft het kabinet ook extra geld voor gemeenten beschikbaar gesteld om musea en
andere culturele organisaties juist wél in onder meer huisvestingslasten
tegemoet te kunnen komen. Dit najaar zegde OCW 150 miljoen toe voor de
culturele infrastructuur als onderdeel van het steunpakket van in totaal 482
miljoen. Deze constructie heeft alleen zin als dit geld daadwerkelijk
geoormerkt wordt voor cultuur, zodat het niet aan andere zaken mag worden
besteed. De Museumvereniging pleit er daarom voor dat die 150 miljoen in een
brede doeluitkering aan gemeenten wordt toegekend.
Door de
combinatie van én doeluitkeringen én het niet verrekenen van noodsteun voor
cultuur met de NOW kan het kabinet een impuls geven aan de sector. Daarmee
draagt het kabinetsbeleid bij aan een sterkere binding van alle inwoners van
Nederland met museale collecties.
Over de
Museumvereniging
Samen met
ruim 400 Nederlandse musea versterkt de Museumvereniging als brancheorganisatie
het publieke belang van musea. We bouwen gezamenlijk aan een stevig draagvlak
voor musea onder publiek en politiek en een sector die kwaliteit levert. Want
alleen samen vertellen musea het hele, actuele verhaal van onze steeds veranderende
samenleving. Ook is de vereniging uitgever van de Museumkaart die substantieel
bijdraagt aan het verdienvermogen van de sector. De focus ligt steeds weer op
een blijvende binding van álle inwoners van ons land met museale collecties.
Niemand uitgezonderd.